Ik kom bij de opdrachtgevers aan huis. In een gesprek probeer ik niet alleen zoveel mogelijk te achterhalen wát iemand wil, maar vooral waarom iemand iets wil. Hóe je de ruimte zult gaan gebruiken, is voor mij de basis voor het ontwerp. In onze huizen is de ruimte meestal beperkt. Daarom zet ik in, waar de behoefte zit. Want als je uitgaat van de werkelijke behoefte, houd je ruimte over waar die nodig en prettig is.
Ik zoek daarbij altijd naar de beste oplossing en dat is niet perse een standaardoplossing. Als het nodig is ga ik ook voorbij de bekende vormgeving en laat ik ruimtelijke randvoorwaarden los.
Het gaat om ruimte, dat is op zich helder en eenvoudig. Maar vaak betekent een goed ontwerp: hoe eenvoudiger het lijkt, hoe meer erover is nagedacht, hoe meer ervoor is gedaan. Het is de kunst van eenvoud; de kunst van het weglaten.
Bij het ontwerpen van leefruimte gaat het om een uitdagende driehoeksverhouding tussen de persoon, de plaats en de sfeer. Wat je persoonlijk graag wilt, wordt beïnvloed door stedenbouwkundige randvoorwaarden of beperkingen van de plaats waar je woning ligt. En niet alleen wat je functioneel op prijs stelt, maar ook of je iemand bent die van geborgenheid houdt of juist van openheid in de sfeer, maakt heel wat uit voor het uiteindelijke ontwerp. Daarom is ook de uitvoering heel bepalend: de details, de afwerking, welke materialen worden gekozen. Niet alleen het ruimtelijk ontwerp is van belang, maar ook hoe het wordt gemaakt, hoe je de dingen op elkaar laat aansluiten, of juist niet. Dat er in ieder geval oog voor is hoe de dingen elkaar beïnvloeden.
Het gaat mij er om de opdrachtgever en de ruimte samen te brengen. Waar die twee gaan samenwerken, wordt het een plek waar het goed toeven is, waar je echt thuis bent, waar je op je gemak bent.